Ook krijg je examentraining. Je gaat toetsen maken op de computer. Het resultaat van je toets laat zien of je klaar bent voor het examen. Als dat niet zo is, dan ga je oefenen met de onderdelen die jij nog moeilijk vindt. Als je wel klaar bent voor je examen, dan ga je jezelf aanmelden!
Het Staatsexamen bestaat uit 4 onderdelen:
- Lezen: je krijgt een aantal teksten (ongeveer 7). Bij die teksten horen vragen (ongeveer 40). In 100 minuten lees je de vragen en zoek je de antwoorden (A, B, of C) in de teksten.
- Luisteren: je krijgt een aantal luisterfragmenten te horen (ongeveer 6). Bij die fragmenten krijg je vragen (ongeveer 30). In 70 minuten lees je de vragen, beluister je de fragmenten en probeer je de juiste antwoorden (A, B, of C) te geven.
- Schrijven: je krijgt drie soorten schrijfopdrachten. Ten eerste ga je zinnen afmaken: het begin van de zin is er al, jij maakt de zin af. Ten tweede zijn er korte schrijfopdrachten. Je schrijft korte briefjes, e-mails of faxen en/of beantwoordt ze. Ten derde zijn er langere schrijfopdrachten. Hierbij schrijf je langere teksten, zoals: column, verslag of een klacht.
- Spreken: je krijgt twee soorten spreekopdrachten. Eerst geef je een paar keer antwoord op verschillende gesprekspartners. Daarna krijg je situaties met tekeningen en vertel je op basis van de informatie uit die illustraties wat de situatie is. Ook vertel je soms wat je mening is of moet je argumenten geven.